Parkplan De Witte Berken

november 2011                                                                                                                                                                                                                  

 

1    Inleiding

Het Parkplan geeft richtlijnen inzake de inrichting en het beheer van de wegen, paden en de individuele kavels. Het specifieke karakter van het park 'De Witte Berken' wordt gewaarborgd door de uitvoering van deze richtlijnen opgesteld onder de naam 'Parkplan’.

Uitgangspunt van het Parkplan is het beleid dat gekenmerkt wordt door twee principes:

I.  Handhaving van het boskarakter van het park.
II. Samenstelling van de vegetatie van het park gebaseerd op de Eiken-Berken-Dennen plantengemeenschap.


Het Parkplan is een uitwerking van hetgeen in de Statuten en het Huishoudelijk Reglement is vermeld. In de Statuten van de vereniging wordt in Artikel 3 invulling gegeven aan de ontwikkelingsinrichting van het park. In het Huishoudelijk reglement is aangegeven dat elke eigenaar zich dient te houden aan hetgeen in het Parkplan staat vermeld (zie artikel 7.1: r).

Een belangrijk uitgangspunt van het Parkplan is, dat een ieder voldoende ruimte kan vinden voor een eigen invulling terwijl het gemeenschappelijk belang wordt onderkend.


2    Doel en functie van de Parkplancommissie

De Parkplancommissie is een adviesorgaan voor het Bestuur van de Vereniging van Eigenaren van 'De Witte Berken'. De commissie verstrekt adviezen inzake aanleg, beheer, gebruik en onderhoud van het park. Elk jaar zal de commissie het Parkplan evalueren en zo nodig aanpassen; suggesties van eigenaren zijn welkom.
Daarnaast adviseert de commissie, op verzoek, individuele eigenaren betreffende de inrichting en onderhoud van de betreffende kavel.

De verkoper van een bungalow is verplicht de nieuwe eigenaar behalve exemplaren van de laatste editie van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement ook de laatste editie van het Parkplan aan te bieden.
Elke eigenaar/verhuurder is verplicht de huurders te wijzen op de regels inzake het gebruik van het park zoals vastgelegd in Huishoudelijk Reglement en Parkplan.


3     Onderdelen Parkplan


3.1       Omschrijving boskarakter
Een als waardevol ervaren bos heeft een verticale opbouw met een diversiteit aan inheemse bomen op voldoende onderlinge afstand, daaronder inheemse struiken en daar weer onder kruidachtige planten als kruiden, mossen, grassen e.d. De houtopstand is zodanig dat voldoende licht de bodem kan bereiken, waardoor struiken en kruiden goed kunnen groeien.
De leeftijdsopbouw is gevarieerd van heel jong tot heel oud en er komt dood hout in voor.
Er is een zekere balans tussen lichte en donkere plekken en tussen open en dichte structuren.

3.2    Privé kavel/randbeplanting    
Om het boskarakter van de 'Witte Berken' te behouden is het nodig om binnen de afzonderlijke kavels onderscheid te maken tussen enerzijds de randbeplanting bestaande uit bomen en struiken en anderzijds een tuingedeelte rondom het huis.
De randbeplanting omvat een vierde van de kavelbreedte aan alle zijden. Afhankelijk van de locatie van de woning zal de randbeplanting aan de ene zijde breder zijn dan aan de andere zijde. Anders gezegd: ca. 50% van de kavel (het binnengedeelte) bestaat uit woning en tuingedeelte, de overige 50% omvat de randbeplanting. Deze randbeplanting dient voldoende breed te zijn en ook te blijven. Verticale structuurontwikkeling (boom, struik, kruidenlaag) wordt er door versterkt en dat is weer gunstig voor het boskarakter.
Elke eigenaar van een kavel is verplicht de randbeplanting in stand te houden en te onderhouden volgens bovenstaande omschrijving van het begrip boskarakter. Onderhoud betekent zowel kappen en uitdunning van de houtopstand als herinplanting (zie H4: Beheersmaatregelen).
Uitgangspunt is een Eiken-Berken-Dennen vegetatie. Bij de keuze van de beplanting wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de in dit Parkplan opgenomen Soortenlijst (H5).

Afscheidingen
Grote waarde wordt toegekend aan het huidige open boskarakter van het park waarbij de grenzen van de kavels niet aangegeven worden door niet-natuurlijk materiaal.
Afscheidingen van kavels of gedeelten van kavels door niet natuurlijk materiaal (kunststof e.d.) of niet levend natuurlijk materiaal (steen, hout e.d. in de vorm van b.v. hekwerken of schuttingen) zouden het unieke open boskarakter te veel aantasten en zijn daarom dan ook niet toegestaan. Hierbij speelt mee dat het park ‘De Witte Berken’ onderdeel uitmaakt van de Ecologische Hoofd Structuur. Deze heeft o.a. tot doel dat dieren zich onbelemmerd middels de verbindingszones kunnen verplaatsen.
Op plaatsen waar afscheidingen gewenst zijn, kan deze bestaan uit gemengde inheemse hagen (zie H5 Soortenlijst).
Indien een eigenaar een dringende reden heeft om op een deel van een kavel een andersoortige afrastering te plaatsen, kan aan de Algemene Ledenvergadering ontheffing gevraagd worden. Zie hiertoe het Huishoudelijk Reglement.

Houtwallen zijn niet toegestaan omdat hierdoor het open boskarakter te veel verstoord wordt. Door geen scheiding aan te brengen tussen de kavels of anderszins lopen de randbeplantingen in elkaar over hetgeen een grotere eenheid geeft wat natuurlijker overkomt. T.b.v. schuil- en nestplaatsen voor dieren zijn losse takkenhopen van klein gemaakt snoeihout (max. 1 meter doorsnede) wel toegestaan. Uitzondering: houtwallen zijn wel toegestaan op kavels die grenzen aan de openbare weg (Ossenbeltsdijk en Dwarsweg) en dan uitsluitend langs de openbare weg. Dit geeft een duidelijke afscheiding aan van een privéterrein ten opzichte van een openbare weg.
Onder een houtwal wordt verstaan een stapeling van klein gemaakt snoeihout van maximaal 1 meter hoog en breed en daarop en doorheen groeiend 'levend hout'. De houtwal mag niet in een (droge) sloot of greppel worden gelegd om de waterafvoer niet te verstoren.

Het gewenste boskarakter kan door allerlei ingrepen zowel versterkt als verzwakt worden.
De volgende aanbevelingen zijn bedoeld om de kwaliteit van de randbeplantingen te optimaliseren.

Bladverliezende struiken hebben nadrukkelijk de voorkeur. Deze passen het beste in het huidige bostype. Vitale bladverliezende struiken zijn in de zomer dicht en kunnen door snoeien nog verder verdicht worden. Snoeien is groeien!
Als uit privacyoverweging toch meer verdichting gewenst is, dan eerst streven naar ontwikkeling van krachtige bosstruiken eventueel groenblijvende struiken op ‘strategische’ plekken tussen huis en randbeplanting. En verspreid gezet, d.w.z. niet op een rij (geen 'lijnen') en vooral niet direct langs de ontsluitingswegen.


Zo min mogelijk toepassing van Laurierkers en coniferen langs de wegen in het park en in de randbeplantingen. Huidige aanwezige struiken zoveel mogelijk verwijderen. Waar verwijdering gewenst is, kan eerst nieuwe aanplant 'strategisch' toegepast worden om bestaande niet gewenste hagen en struiken over enige jaren te kunnen verwijderen.
Geen uitheemse soorten in de randbeplantingen toepassen (zie H5 Soortenlijst).
Tijdig onderhoud plegen (inkorten) aan groenblijvende struiken en coniferen om dominantie en beeldverstoring te beperken.
Overheersing door Amerikaanse Eik en Amerikaanse Vogelkers voorkomen door daarin te dunnen en opkomende kiemplanten tijdig te verwijderen.


Streven naar een geleidelijk dunner wordend (meer open) kronendak vanaf de randbeplanting naar het tuingedeelte op elke kavel.
Gazons horen eigenlijk niet in een bos thuis. Indien toch gewenst, dan liefst niet te groot en in het tuingedeelte.
Het kappen en dunnen van de bestaande opstand in de randbeplanting dient met beleid te gebeuren. Het heeft consequenties voor hetgeen niet verwijderd wordt b.v. de mogelijkheid dat de wind meer vat op de houtopstand krijgt, niet alleen op de eigen kavel maar ook op de kavel van de buren. Bij grotere ingrepen is overleg met naastgelegen eigenaren gewenst.

3.3    Wegen, paden en bermen
Uitgangspunt van het beheer van de wegen, paden en is een goede begaanbaarheid. De verharding bestaat uit losse steenslag in een kleur die aansluit bij de omgeving. Het gemotoriseerde verkeer rijdt 15km/uur over het terrein. De wegenstructuur van het park zal geschikt zijn voor het gebruik van openbare hulpdiensten. De verharding van paden op de privé terreinen en de parkeerplaatsen kan bestaan uit losse steenslag of houtsnippers.

Het onderhoud van de wegen beperkt zich tot de instandhouding van de begaanbaarheid van de weg.

3.4 Gebruik parkeerplaats, behandeling van afval, instandhouding netheid erf en handhaving karakter bospark van de individuele percelen.

a.    Parkeren
Maximaal 3 eigen auto’s op een kavel parkeren. Bij meer dan 3 auto’s: parkeren op de parkeerplaats.   
b.    Gebruik van afvalcontainers
Huisafval efficiënt verdeeld in de container plaatsen zodat de gehele ruimte doeltreffend benut wordt.
c.    Instandhouding netheid op het erf
Restanten van huisvuil , bouwmaterialen en andere zaken opruimen!
d.    Handhaving karakter bospark van de individuele percelen
Verfkleur van de woning en schuren zo veel mogelijk in overeenstemming met het boskarakter houden.
Bouwsels van welk materiaal dan ook bij voorkeur in kleuren die aansluiten bij de natuurlijke omgeving en camoufleren met gevarieerde beplanting (zie H5 Soortenlijst).
e     Overige bepalingen
Overige bepalingen m.b.t. het gebruik van het bungalowpark zijn opgenomen in het Huishoudelijk Reglement (G. Gebruik bungalowpark).


4    Beheersmaatregelen


4.1     Procedures rondom het kapbeleid
Om te voorkomen dat de houtopstand in de randbeplantingen een onaantrekkelijke verzameling van kale stammen wordt, waarbij zieke en lelijke bomen in de weg staan, is van tijd tot tijd kappen en uitdunnen onvermijdelijk. Dit onderhoud dient uiteraard te voldoen aan de gemeentelijke regelgeving op dit gebied. Kapvergunningen dienen aangevraagd te worden bij de Gemeente. Alvorens een kapvergunning aan te vragen wordt de eigenaar geadviseerd de Parkplancommissie om advies te vragen (voor 'dunning' is geen vergunning nodig).
Kappen zal met beleid dienen te gebeuren om kaalslag te vermijden en het boskarakter teveel aan te tasten.

4.2       Herbeplanten
Herbeplanten wordt in geval van een verleende kapvergunning in veel gevallen door de Gemeente verplicht. Voor de randbeplantingen dient hiervoor gebruik gemaakt te worden van de opgenomen Soortenlijst (H5).


5    Soortenijst


Laatstelijk gewijzigd 27 november 2011

De lijst bevat behalve inheemse plantensoorten ook ingeburgerde soorten.
Vraag bij aanschaf naar de inheemse soort en controleer de Latijnse benaming. Sommige struiken zijn als gecultiveerde soort onder dezelfde Nederlandse naam in de handel.

a.    Boomlaag
Aanbevolen soorten i.v.m. grondsoort en bereikbaarheid bodemvocht:

Bladverliezend
Ruwe Berk (Betula pendula – zilverwitte stam), Grove Den (Pinus sylvestris), Zomereik (Quercus robur), Wintereik (Quercus petraea), Wilde Lijsterbes (Sorbus aucuparia),
Groenblijvend:
Douglas (Pseudotsuga) Spar (Picea abies), Tsuga (Tsuga heterophylla)

Douglas, Spar en Tsuga kunnen gebruikt worden in de jonge fase, tot ca. 6 meter hoogte. Daarna begint de afsterffase van de onderste takken (naalden) en ontstaat vaak functieverlies (privacy). Overwogen kan worden dan weer nieuwe te plaatsen.
Deze soorten lenen zich goed om vrijstaand op 'stategische' plekken (privacy) geplant te worden. Verspreid in een groep is ook goed mogelijk.

Overige soorten
Zachte Berk, Larix, Acacia, Wilg, Veldesdoorn (of Spaanse Aak), Wilde Appel, Zoete Kers, Inheemse Vogelkers, Meelbes, Tamme Kastanje.

Niet gewenst
Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers (zgn. bospest). Deze beide soorten zijn niet inheems, biologisch niet interessant en domineren andere bomen en struiken.

b.   Struiklaag
Aanbevolen soorten i.v.m. grondsoort en bereikbaarheid bodemvocht:

Bladverliezend
Hazelaar (Corylus avelana), Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), Krenteboompje (Amelanchier lamarckii), Vuilboom (Frangula alnus), Wegedoorn (Rhamnus catharica – veel licht!).
Groenblijvend: Hulst (Ilex aquifolium), Jeneverbes (Juniperus communis), Taxus (Taxus baccata).

Overige soorten
Zuurbes, Kornoelje, Brem, Duindoorn, Liguster, Kamperfoelie, Meidoorn, Mispel, Gagel, Sleedoorn, Akkerroos, Hondsroos, Egelantier, Bergroos, Duinroos, Bosbraam, Framboos, Kruipwilg, Gewone Vlier, Sneeuwbes, Gelderse Roos, Bosrank, Klimop.

c.   Kruidenlaag
Potentiële kruiden in een bos op droge arme zandgrond:
Struikheide, Dopheide (natte plekken), Kraaiheide, Blauwe Bosbes, Adelaarsvaren, Gladde Witbol (gras), Wilde kamperfoelie, Helmbloem, Schapezuring, Veldbies, Tormentil, Roodzwenkgras, Vossebes, Toorts, Vingerhoedskruid, Reigersbek.

d.   Mossen en paddenstoelen
Geen lijst wordt hiervoor opgegeven. Zoveel mogelijk worden de bestaande soorten beschermd, dit geldt vooral voor de inktzwammen langs de paden.

EINDE